In mijn sessies gebeurt vaak iets opmerkelijks. Niet direct. Niet omdat we ergens naar op zoek zijn. Maar omdat we bereid zijn om stil te staan bij precies dát wat zich aandient. Zonder oordeel. Zonder het te willen veranderen.
En dan — juist dán — verandert er iets.
Eerst vertragen
Veel mensen die bij mij komen, hebben al van alles geprobeerd. Boeken gelezen. Gesprekken gevoerd. Inzichten opgedaan. Maar toch: diep vanbinnen is er iets dat niet mee verandert. Een knoop. Een terugkerend patroon. Een gevoel van onrust, afwijzing of leegte.
We beginnen dus niet met praten, maar met vertragen. Landen in het lijf. Contact maken met wat er nu is: een verharding in je buik, een onrustige ademhaling, of juist… niets.
Wat het ook is: alles mag er zijn.
Wat je durft te voelen, hoeft je niet meer te beheersen
In veel sessies zie ik hetzelfde gebeuren. Iemand komt binnen met een verhaal of een situatie die hem of haar heeft geraakt. Maar zodra we vertragen, wordt duidelijk: de echte pijn zit dieper. Niet in het nu, maar in wat het nu raakt.
We volgen dat gevoel — niet met ons hoofd, maar met ons lichaam. Waar zit het? Wat gebeurt er als je erbij blijft?
Vaak opent zich dan iets: een beeld, een gevoel, een herinnering. Niet altijd helder. Soms alleen de sfeer van vroeger. En dan is het alsof we samen afdalen naar het kind dat je ooit was. Niet om te analyseren. Maar om erbij te blijven. Met compassie.
Het innerlijk kind ontmoeten

In die lagen ontmoet je delen van jezelf die je lang hebt afgewezen. Je verdrietige kind. Je boze kind. Je eenzame kind. En wat dan helend werkt, is niet het begrijpen, maar het écht voelen. Erbij blijven. Zien wat dat kind nodig had, en dat alsnog geven.
Dat brengt vaak emoties. Tranen. Soms woede. Maar daarna gebeurt er iets: het verzacht. Er komt weer ruimte. Je lijf ontspant. Je adem wordt dieper. Je komt terug bij jezelf. In contact. In je eigen midden.
De windrichtingen van afweer
Vanaf daar kunnen we terugkijken naar wat je triggerde. En vaak wordt dan pas duidelijk: je werd geraakt in een oud stuk. En onbewust ging je in een van je overlevingspatronen zitten — wat ik de vier windrichtingen noem:
- Noord – je ging erboven staan en de ander overtuigen van jouw gelijk
- West – je keerde naar binnen, in schuld, schaamte of zelfafwijzing
- Zuid – je paste je aan, liet het los en/of gaf het op
- Oost – je wees de ander af, werd kritisch of fel.
Deze reacties zijn normaal. Ze komen voort uit een angstrespons in het lichaam. Maar ze zetten je wel ‘uit verbinding’ met jezelf.
Waarom dit werkt
In veel sessies is het niet wat we doen dat het verschil maakt — maar hoe we erbij blijven. Mijn manier van werken is niet gericht op ‘fixen’. Ik werk niet met protocollen, maar met aanwezigheid. Met het lichaam als ingang. En met het besef dat echte transformatie niet komt door nog meer te begrijpen, maar door te durven voelen wat er al lang was.
Soms is dat iets ouds dat zich aandient: een kinddeel dat zich terugtrok, of een schaamte die zich stilletjes had ingekapseld. En soms is het gewoon het besef dat je lijf al die tijd iets wilde zeggen — en nu pas wordt gehoord.
Ik begeleid dat proces niet met grote interventies, maar met kleine, verfijnde uitnodigingen. Door precies te blijven voelen: wat klopt nu? Waar zit de beweging? Wat vraagt zachtheid? Wat wil gezien worden?
En paradoxaal genoeg is het juist daardoor dat er zoveel in beweging komt. In het vertragen, in het toelaten, ontstaat ruimte. Ruimte om jezelf te ontmoeten zoals je nu bent. En van daaruit verandert er iets. Diep. Duurzaam. Vanuit binnen.
Wil je dit zelf ervaren?
Misschien herken je dit. Misschien voel je ergens dat je al heel lang onderweg bent, maar dat je lijf nog iets anders vertelt.
Je bent welkom.
